Wetswijziging geen vermindering afvalstoffenbelasting meer voor CO2-uitstoot AVI’s
In het Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2025 is opgenomen dat wettelijk wordt geregeld dat vanaf 2025 naast percolaat en stortgas ook voor stoffen die na verbranding via de schoorsteen de inrichting verlaten geen vermindering van afvalstoffenbelasting meer wordt verleend.
Tarief afvalstoffenbelasting 2024
Het Ministerie van Financiën heeft alle belastingtarieven voor 2024 bekend gemaakt in het overzicht "Belangrijkste wijzigingen belastingen 2024". Het tarief afvalstoffenbelasting voor 2024 is vastgesteld op € 39,23 per ton.
Welkom bij Ecolegis
Ons adviesbureau is gespecialiseerd op het terrein van de milieubelastingen. Wij richten ons daarbij met name op de energiebelasting, de CO2-heffing industrie en de afvalstoffenbelasting.
Door een bewuste keuze om te focussen op de fiscale kant van de energie- en afvalsector en jarenlange ervaring hierin kunnen wij gespecialiseerde kennis op topniveau leveren. Tot onze cliënten behoren een groot aantal bedrijven in de afval- en energiesector.
Omdat we een onafhankelijk kantoor zijn kunnen ook andere adviseurs, zoals accountants en advocaten, onze expertise inhuren. Op die manier kunnen zij hun cliënten ook specialistische kennis van milieubelastingen aanbieden.
Wij informeren onze relaties via de Nieuwsflitsen Energiebelasting CO2-belastingen en Afvalstoffenbelasting kostenloos over aktuele ontwikkelingen.
Rapport over beperkingen in-/uitmethode op 4 september 2024 aan het Ministerie van Financiën aangeboden
Ecolegis heeft in de praktijk regelmatig geconstateerd dat de beperkingen in de in-/uitmethode van de afvalstoffenbelasting problemen opleveren. Deze problemen waren aanleiding tot het starten van een onderzoek. De rapportage van dit onderzoek is aan het Ministerie van Financiën aangeboden.
Vanaf 2014 is de vermindering van afvalstoffenbelasting voor stoffen die de inrichting verlaten beperkt. De vermindering wordt niet meer verleend voor afvalstoffen die langer dan 3 jaar binnen de inrichting zijn geweest en ook niet voor afvalstoffen die zich op enig moment in het voor het stort bestemde gedeelte op of in de bodem zijn gebracht. De reden die werd aangevoerd voor deze beperkingen was dat door toepassing van de vermindering van de afvalstoffenbelasting voor het afgraven van afvalstoffen om deze vervolgens te verbranden de belasting anders zou worden toegepast dan de bedoeling was en daardoor de belastinggrondslag zou worden uitgehold. verzoek naar de herinvoering van de afvalstoffenbelasting in 2014. Daarnaast is door Ecolegis bij een beperkt aantal belastingplichtigen een enquête gehouden en is gebruik gemaakt van de ervaring van ons bureau met advisering op het gebied van de afvalstoffenbelasting.
Uit ons onderzoek blijkt dat het toepassen van de vermindering voor afvalstoffen die werden ontgraven om vervolgens te worden verbrand in overeenstemming was met doel en strekking van de afvalstoffenbelasting. Bovendien is vanaf 2015 het verbranden van afvalstoffen ook belast en is daarmee de reden voor de beperkingen van de in-/uitmethode vervallen. Daarnaast blijkt dat de beperkingen in de in-/uitmethode tot dubbele heffing leiden en problemen opleveren bij tijdelijke opslag zoals calamiteitenopslag, recyclingsactiviteiten op stortplaatsen en bij afvalmining.
Geconcludeerd wordt dat de beperkingen van de in-/uitmethode op discutabele gronden zijn ingevoerd die bovendien niet meer van toepassing zijn door het vanaf 2015 belasten van verbranden van afval. Doordat deze beperkingen bovendien in strijd met doel en strekking van de afvalstoffen-belasting contraproductief zijn aan het milieubeleid, belemmerend zijn voor de rol van stortplaatsen bij de transitie naar een circulaire economie en leiden tot dubbele heffing is het aangewezen deze zo snel mogelijk af te schaffen.
Over dit rapport heeft Hans Spaermon een interview gegeven aan Vakblad Afval. Dit interview is via onderstaande link te dowloaden:
Een greep uit onze praktijk
Wij adviseren exporteurs van afval over de exportheffing in de afvalstoffenbelasting. Voor een aantal cliënten hebben wij checklisten opgesteld waarmee kan worden vastgesteld of er exportheffing is verschuldigd en wanneer welke acties dienen te worden ondernomen.
Voor informatie daarover kunt u contact opnemen met Hans Spaermon via mail hspaermon@ecolegis.nl. In verband met de wijzigingen in de regelgeving vanaf 1 januari 2021 is versie 2 van de checklisten momenteel beschikbaar. Wij adviseren om versie 1 niet meer te gebruiken.
Afvalverbrandingsinstallaties adviseren wij over de werking van de CO2-heffing industrie en de afvalstoffenbelasting.
Voor bedrijven in de metaalsector verzorgen wij de verzoeken om teruggaaf van energiebelasting en ODE voor elektriciteit gebruikt voor metallurgische en elektrolytische procedés dan wel chemische reductie. Wat betreft de EB/ODE over het elektriciteitsverbruik van daarbij gebruikte compressoren voor perslucht, adviseren wij over de mogelijkheden om uw rechten veilig te stellen in afwachting van lopende procedures.
Voor een havenbedrijf beoordelen wij de facturen van de energieleverancier en adviseren vervolgens over het clusteren van aansluitingen om zo te besparen op de energiebelasting.
Voor een zonnestroomproject in Limburg beoordelen we de overeenkomsten. We stellen aanpassingen in de overeenkomsten voor zodat geen energiebelasting verschuldigd wordt.
Voor een ziekenhuis met een WKK-installatie beoordelen wij in hoeverre energiebelasting is verschuldigd en of er mogelijkheden voor teruggaaf zijn.
Voor een energiebedrijf toetsen we de vereiste verklaringen voor de vrijstellingen en verlaagde tarieven in de energiebelasting aan de wettelijke voorschriften.
Voor een gemeente verzorgen wij het verzoek om verschillende aansluitingen te clusteren voor de energiebelasting. We berekenen de terug te ontvangen energiebelasting en dienen het verzoek namens de gemeente in bij het energiebedrijf.
Voor een beheerder van een industrieterrein brengen we de belastingplicht voor de energiebelasting in kaart en adviseren over de afstemming daarvan met de Belastingdienst.
Gastcollege
Hans Spaermon heeft op 22 november 2021 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam voor het Fiscaal recht mastervak ‘Capita Selectie: Sustainability & Tax’ een gastcollege verzorgd over verduurzaming van de afvalstoffenbelasting. Hoewel de afvalstoffenbelasting als een milieubelasting wordt gepresenteerd is de uitwerking ervan vaak contra-productief aan het milieubelang. Dat zou anders moeten. In dit college heeft hij dit geïllustreerd aan de hand van de importheffing. Het kabinet is overgegaan tot het belasten van import van afval ter verbranding heeft tot gevolg dat minder afval in Nederland wordt verbrand en zo minder CO2 wordt uitgestoten. Dat lijkt positief echter de hoeveelheid CO2 die minder wordt uitgestoten blijkt minimaal en per saldo blijkt de maatregel zelfs negatief uit te pakken. Dat komt in de eerste plaats omdat door de de vermindering van de hoeveelheid te verbranden afval de AEC’s (afval energie centrales) minder duurzame elektriciteit en warmte kunnen leveren. Daarvoor zal een alternatief moeten worden gezocht die waarschijnlijk vooralsnog niet duurzaam zal zijn. Het grootste probleem wordt echter gevormd doordat het afval dat nu niet in Nederland wordt verbrand in het buitenland wordt gestort omdat er in Europa onvoldoende verbrandingscapaciteit voor afval is. Bij dat storten komt methaangas vrij dat 28 x schadelijker is dan CO2. Door deze extra methaan uitstoot in het buitenland is per saldo het effect van de maatregel zwaar negatief. Daarmee kan de importheffing bezwaarlijk als een passende maatregel in de zin van het Urgendavonnis worden gezien. In het Urgendavonnis gaf de rechter aan het kabinet het bevel om daadwerkelijk zich te houden aan de afspraken om een reductie van 25% CO2-uitstoot te bereiken middels passende maatregelen. Nu wil het kabinet wel praten over een importvrijstelling voor afval maar alleen als de AEC’s akkoord gaan met het afbouwen van hun capaciteit. De gedachte daarachter is dat in een circulaire economie geen plaats is voor verbranding van afval omdat alles kan worden hergebruikt of gerecycled. Een dergelijke ciculaire economie is echter nog lang geen realiteit en het stoppen met duurzame verwijdering van afval in de vorm van verbranden lijkt nogal prematuur. Bovendien is gezien de afspraken die in Glasgow zijn gemaakt over de beperking van methaan emissies het beleid van het kabinet om de nederlandse afvalverbranders te dwingen om hun capaciteit af te bouwen onbegrijpelijk. De capaciteit in Nederland om afval te verbranden zou juist zoveel mogelijk moeten worden benut om methaan uitstoot te verminderen ook als die uitstoot elders in Europa of in de wereld zou plaatsvinden. Nederland is geen eiland in een klimaatzee. Daarom zouden maatregelen om het klimaatprobleem aan te pakken ook in ieder geval Europees moeten worden afgestemd.